Deze week hadden we de Nederlandse CodeWeek docenten Meet-Up om de CodeWeek weer op te starten. Om 18.00 uur was de live meeting en hebben we gezellig gegeten en gekletst met een aantal mensen. Om 19.30 uur begon de online meeting met de andere docenten. Iedereen heeft mooi plannen gedeeld en wij hebben verteld over het CodeWeek School Label. Dit jaar zullen er vier scholen meedoen met het CodeWeek School Label. In een Pilot vorm maken deze scholen een goede kans om in de eerste ronde een Label te ontvangen. Meer informatie vind je ook op CodeWeek.eu.
Dit jaar is viert CodeWeek ook het 10 jaar jubileum! Daar gaan we zeker een event voor organiseren. Ook kwamen er andere leuke ideeën op zoals: webinar-agenda, Nerd Night, integratie in de lessen, en een vervolg van het grote dans event. Aan het eind van de Meet-up hebben we de gadgets uitgedeeld. Op naar een mooi lustrum jaar. To be continued. Meer evenementen vind je op onze Agenda-pagina.
CodeWeek team met Simone, Sandra, Pauline, Felienne en Ramon.
In 1984, ik zat net op de MAVO, kregen wij onze eerste computer, een BBC Acorn. Geld voor een apart beeldscherm was er niet dus werd de computer aangesloten op de tv. Achteraf bezien vind ik dat best grappig omdat we dat nu, zij het om anderen redenen, weer doen. De schermtijd moest dus verdeeld worden tussen “computeren” en televisiekijken. Meer over Sandra vind je op onze Leading Teachers pagina.
Sandra in de praktijk.
Basic
Deze computer kon “uit zichzelf” nog niet zoveel. Als we een spel wilden spelen, moesten we eerst 5 kilometer fietsen naar de bibliotheek om er een boek te lenen waarin de listing van een aantal spellen in Basic stond die vervolgens nauwkeurig overgetypt moesten worden.
Bij een van de spellen lukte het me maar niet om het aantal punten te halen dat nodig was om een volgend level te kunnen spelen. Na verloop van tijd lukte het me toch, maar niet omdat ik zo goed gespeeld had 😉 Mijn vader, techneut, waardeerde mijn “vals spelen” toch omdat hij vond dat ik had laten zien dat ik begreep hoe dit deel van het programma in elkaar zat 🙂
Later, op dezelfde MAVO, was er voor wie wilde de gelegenheid om een aantal computerlessen te krijgen. Ik schreef er toen een heel eenvoudig programma om winst en verlies te kunnen berekenen.
Met de komst van een Windows computer thuis verdween mijn interesse in programmeren voorlopig.
Toen me jaren later, ik was inmiddels juf en ICT-coördinator, gevraagd werd om bovenschools te werken en zo op een aantal scholen als gastdocent programmeren aan de slag te gaan, werd ik ingewerkt door Ton Smit van wie ik later het stokje overnam.
Baltie en Scratch
We gebruikten toen met de lessen voornamelijk de programmeertaal Baltie 3 en zo nu en dan Scratch. Voor de jongsten gebruikten we de Bee-Bot. Ton had veel en mooi lesmateriaal voor Baltie ontwikkeld. Toen Ton stopte met werken, bleek dat Baltie niet meer lekker draaide op de nieuwere computers op de scholen. Ik ben me toen iets meer gaan verdiepen in Scratch. Hoewel Ton al gestopt was met werken, waren we samen welkom bij Joek van Montfoort die ons in een dag allerlei dingen over Scratch uitlegde.
Ondertussen werd me gevraagd om bij te dragen aan boeken van Remco Pijpers (Mediawijsheid op de basisschool) en Pauline Maas (Codeklas) door iets te vertellen over het gebruik van Bee-Bots in de klas.
Bij een bijeenkomst over programmeren en onderwijs raakte ik o.a. in gesprek met Don Zuiderman en Gerard Dummer over de vraag wat we kinderen over programmeren zouden moeten leren en hoe we dat het beste zouden kunnen doen. Deze vraag werd gehoord door Kennisnet en was de aanleiding om in het kader van een versnellingsvraag samen met een aantal mensen van onderwijsgroep FIER, SLO en Kennisnet te werken aan de leerlijn programmeren die in mei 2016 gelanceerd werd.
Eerder dit jaar was aangegeven dat dit materiaal per 1 augustus niet meer beschikbaar zou zijn, maar, omdat er door verschillende mensen om gevraagd was, blijft het toch beschikbaar.
Ik vind dat ik geluk heb gehad o.a. in contact te komen met bovengenoemden en dat ik veel van en door hen en van Natasja Hoekstra met wie ik nu regelmatig samenwerk geleerd heb.
Sandra’s tip
Mijn tips voor leerkrachten die beginnen met programmeren in de klas zijn: begin eenvoudig (en materiaal dat je al in de school hebt), maak gebruik van mooie bronnen zoals bijvoorbeeld van Codeklas/ Codekinderen en van het materiaal op de website van de Codeweek, spar met anderen over hetgeen je gedaan hebt en wat je als school met de leerlingen (ook) op het gebied van computational thinking zou willen bereiken en geniet met de kinderen van hetgeen zij maken!
Het CodeWeek School Label werd deze week gelanceerd in 6 pilotlanden: Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Slovenië en Spanje. CodeWeek School-Label beloont scholen uit de zes proeflanden met een CodeWeek-label van excellentie dat twee schooljaren geldig is. Bovendien is het CodeWeek School label is een initiatief van de CodeWeek-community. Pauline en Ramon hebben het idee gepitched tijdens de CodeWeek SpringSchool.
CodeWeek School Label
Wat is het CodeWeek School-label?
We kunnen het CodeWeek School Label toekennen aan scholen die deelnemen aan CodeWeek bijvoorbeeld door een sterke organisatie van activiteiten. Een CodeWeek School heeft bovendien de afgelopen twee jaar vooral bijgedragen aan de CodeWeek door het organiseren van hoogwaardige CodeWeek activiteiten. Verder heeft de school heeft een plan opgesteld om computationeel denken* te integreren in het schoolcurriculum. Ook staat de school stil bij het opleiden/nascholen van docenten. Denk hierbij aan het Leading Teacher programma. Het Label zegt ook vooral iets over het gebruik van computational thinking en coderen in de school. Het CodeWeek School Label kan tenslotte een manier zijn om je school te onderscheiden. Ook kan het Label gebruikt worden als vliegwiel voor regionale ontwikkelingen.
Welke criteria zijn er om CodeWeek School te worden?
Om een CodeWeekSchool te worden zijn er aan aantal criteria. Aangezien criteria ervoor zorgen dat een Label echt iets waard is moet je voldoen aan deze criteria;
> 5% van het pedagogisch personeel zal de komende 2 jaren zich inzetten voor CodeWeek Activiteiten.
Tijdens de edities 2020/2021 en 2021/2022 zijn er 6 hoogwaardige CodeWeek activiteiten geweest. CodeWeek 2020 en CodeWeek 2021 zijn hierin de benchmark.
Er is formele toestemming van directie/management van de school om het Label aan te vragen. Ook is de directie op de hoogte van de toezegging voor het organiseren van activiteiten.
In de komende 2 jaren zal er een actieve bijdrage geleverd worden aan computational thinking en coderingen op de school(locatie).
Hoe kun je je aanmelden als CodeWeek School?
Het Code Week School Label kun je aanvragen via dit formulier. Aanvragen CodeWeek School Label. Let op, werk de vragen eerst uit voordat je het formulier gebruikt.
“Computationeel denken” wordt in deze context gebruikt om een algemene betekenis weer te geven die andere termen omvat: codering, informatica, informatica.
How does my school apply to become a CodeWeek School? A school representative (who does not necessarily need to be a school leader) should fill in the form below and submit it before the deadline 31, May, 2022. Your application will be reviewed by the central CodeWeek team and by a CodeWeek team from your country. The CodeWeek School Label will be awarded in October 2022.
Important notice, please read carefully
Keep in mind that this form is an online webpage, and progress cannot be saved. We strongly recommend that you copy-paste these questions into a document and work on these answers together with your colleagues and/or school leader. Once you have completed these, you can go back to the form, fill it in, and submit it.
Meeting the above-mentioned criteria does not ensure that the Label will be awarded. The central and national teams will review as well the quality of the answers, the reliability of the 2-year plan, and the involvement in CodeWeek. The national CodeWeek team will make sure that the assessment of the application is fair, and takes into account your local context.
In 2021 behaalde de EU Code Week een nieuw record met meer dan 78 000 georganiseerde activiteiten wereldwijd. Leerkrachten, opvoedkundigen, organisaties en liefhebbers van programmeren registreerden in 2021 een recordaantal van 78 000 – online en live – Code Week-activiteiten. Ondanks de uitdagingen waar scholen mee te maken hadden, namen vier miljoen mensen(!) uit 79 landen deel aan het initiatief dat programmeren en computationeel denken onder ieders aandacht wil brengen. De tiende editie vindt plaats van 8-23 oktober 2022.
Nieuw record met activiteiten!
De EU Code Week is een burgerinitiatief dat is opgezet om jongeren en volwassenen te laten zien hoe je ideeën met behulp van programmeren tot leven kunt brengen en om hen te helpen begrijpen hoe digitale technologieën van invloed zijn op de maatschappij en hun leven. De EU Code Week heeft tot doel programmeren dichterbij te brengen en gemotiveerde mensen samen te laten leren. Het is een initiatief waarbij creativiteit, probleemoplossing en samenwerking worden gestimuleerd door middel van programmeren en andere technische activiteiten, en het heeft de afgelopen vijf jaar wereldwijd meer dan 15,5 miljoen mensen bereikt. In de editie van 2013 was er sprake van 3 000 activiteiten met 10 000 deelnemers. Dit laat zien hoe de populariteit van de EU Code Week is gegroeid.
Meest populaire activiteiten en thema’s
Leerkrachten vormen de basis van het succes van de Code Week
De EU Code Week maakt het voor leerkrachten eenvoudig om programmeeractiviteiten in hun lessen op te nemen en hun leerlingen te inspireren, nieuwe vaardigheden te leren en problemen uit het echte leven op te laten lossen met behulp van technologie. 88% van de activiteiten in 2021 vond plaats op scholen. De gemiddelde deelnemer was elf jaar. Meisje en vrouwen vormden 49% van de deelnemers.
De populairste thema’s waren speelse programmeeractiviteiten, programmeeractiviteiten zonder computer en basisconcepten voor programmeren. De populairste activiteiten met geavanceerde technologieën waren het ontwerpen van games, gegevensmanipulatie en augmented reality. Meer cijfers en resultaten van de editie 2021 zijn terug te vinden in de speciale blogpost.
Leerkrachten zijn ook zeer leergierig en willen graag innovatieve lesmethoden gebruiken. Sinds 2019 hebben meer dan 20 000 leerkrachten deelgenomen aan verschillende Code Week-trainingen. In 2021 werd in het kader van de EU Code Week een Massive Open Online Course (MOOC) aangeboden over AI-beginselen voor scholen. Ook was er de MOOC Code Week-bootcamp: leerkrachten in alle vakken – uit het voorschools, basis- en voortgezet onderwijs – ontvingen materialen, concrete lesplannen en tools over de wijze waarop ze leerlingen kunnen stimuleren om te leren programmeren. Het totaaloverzicht met alle NL Activiteiten kun je natuurlijk vinden op onze materialenpagina.
CodeWeek in getallen
Tien landen met meer dan 1 000 activiteiten
In 2021 organiseerden Turkije (27 000), Italië (18 000) en Polen (15 000) in absolute aantallen de meeste activiteiten. Andere actieve landen waren Griekenland (2 300 activiteiten), Oostenrijk en Roemenië (beide 1 800), Hongarije (1 400), Kroatië, Duitsland en Spanje (elk 1 000). Wanneer we kijken naar het aantal georganiseerde activiteiten per hoofd van de bevolking, zijn Monaco, Malta en Estland de winnaars van 2021.
Code Week 4 Allactiviteiten
In de Code Week 4 All-uitdaging komen organisatoren van activiteiten met elkaar in contact om ervaringen uit te wisselen en allianties te vormen. In 2021 werden 3 600 allianties gevormd. Daarvan voldeden er 800 aan de voorwaarden van de uitdaging (ten minste tien activiteiten of drie met elkaar verbonden landen). Hun leden komen in aanmerking voor het certificaat van excellentie van de EU Code Week.
CodeWeek infographic
Code Week-podcasts over digitale technologieën en onderwijs
In 2021 werden in het kader van de EU Code Week meer soorten trainingen, middelen, materialen en deelnamemogelijkheden uitgerold dan ooit. Er waren onder andere een digitale startbijeenkomst met inspirerende sprekers, 18 gloednieuwe programmeeruitdagingen, een serie hackathons en een nieuwe podcast over programmeren, digitale technologieën en onderwijs.
Code Week viert tienjarig bestaan van 8-23 oktober 2022
In 2022 treft de gemeenschap voorbereidingen voor het tienjarige bestaan van de EU Code Week, van 8-23 oktober. De eerste mogelijkheid om mee te doen is de taartuitdaging, waarbij het computationeel denken wordt geoefend door het bakken van een verjaardagstaart ter gelegenheid van de EU Code Week. Vanwege het tienjarig bestaan zullen binnenkort meer recordbrekende activiteiten en uitdagingen worden gelanceerd.
Over de EU Code Week
De EU Code Week is een burgerinitiatief dat wordt gesteund door de Europese Commissie. Het doel is programmeren en digitale geletterdheid op een leuke en enthousiasmerende manier onder ieders aandacht te brengen, met activiteiten die wereldwijd door leerkrachten en liefhebbers van programmeren worden georganiseerd. Het initiatief draagt bij aan de doelstellingen van het digitale decennium van de EU, die er onder andere toe moeten leiden dat minimaal 80% van de EU-bevolking over digitale basisvaardigheden beschikt.
Door CYM Simone van Groenestijn. Een korte terugblik op hoe het internet ook ooit was. Een plek van verbeelding, van écht nieuwe ideeën en van verbinden. Dankjewel Simone! Wil je meer over haar lezen of met haar in contact komen? Kan eens bij de Leading Teachers pagina voor alle contactgegevens! In dit blog gaat ze o.a. in op the Women Netart Award en Nomensland.
Het is 2006
Ik ben 32 jaar en woon intussen al 7 jaar in Oostenrijk. Ik ben een actief lid van de Linux Netart Community in Graz en ik doe veel kunstprojecten in Slovenië. Ruim tien jaar lang maak ik “internetkunst”. En sinds eind jaren negentig doe ik online samenwerkingen met kunstenaars door heel Europa, bouw ik online virtuele werelden en maak ik websites als kunstprojecten. Al die jaren begrijpen de mensen om mij heen niet zo goed wat ik nou eigenlijk doe, maar langzaamaan komt er steeds meer interesse in het nieuwe medium “het internet”. Iedereen begrijpt intussen wel dat ze er “iets” mee moeten, maar wat dan precies en op welke manier is voor velen nog best onduidelijk.
Het is de tijd waarin de grenzen tussen het voormalige Oost- en West-Europa, waarin ik ben opgegroeid, steeds meer vervagen. In mei 2004 treden onder andere Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije en Slovenië toe tot de Europese Unie. Decennialang stond er een hek tussen Oostenrijk en de omringende landen. Nu verdwijnen langzaam de grenscontroles tussen deze landen, er is nog slechts één grenscontrole noodzakelijk. De Oostenrijkse douaniers werken samen met hun Tsjechische, Slowaakse, Hongaarse en Sloveense collega’s. Als je de grens over wilt hoef je nog maar bij één loket je paspoort te laten zien. Er worden stickers geplakt op de grenshuisjes met de tekst “Doorrijden tot het volgende huisje! Alleen daar controle!” In december 2007 verdwijnen de controles helemaal en worden de grenshuisjes afgebroken of door kunstenaars veranderd in kunstwerken.
Niemandsland of Nomensland
Tijdens een workshop fotografie in 2004 in een dorpje ten noorden van Wenen werken we met het thema “Niemandsland”. Jarenlang werden de grenzen rondom Oostenrijk gekenmerkt door het IJzeren Gordijn, een brede strook land met een hek, dat Europa verdeelde in Oost en West. Het zijn enorme stroken land, van 200 meter tot soms wel 300 meter breed, waar het vroeger levensgevaarlijk was om je daar te vertonen. Het zijn stroken land die helemaal leeg zijn, waar “niets” was, letterlijk “niets”. Dit zijn de stroken land waar je doorheen moest als je probeerde te vluchten van Tsjechoslowakije of Hongarije naar Oostenrijk. Het was vrijwel onmogelijk om daar doorheen te komen zonder te worden neergeschoten.
Het Ijzeren gordijn
Na het verdwijnen van het IJzeren Gordijn zijn er ineens overal zones van zo’n 200 meter breed die helemaal leeg zijn en die opnieuw kunnen worden ingevuld. Wat doe je met al die ruimte in een gebied waar jarenlang niemand mocht komen? Op de grens tussen Oostenrijk en Tsjechië wordt een shopping center gebouwd en een stuk grensgebied tussen Oostenrijk en Slowakije wordt veranderd in een natuurgebied waar je kunt picknicken en kanoën. Er ontstaat een gekke situatie dat je het land Oostenrijk uit gaat, maar nooit het land Slowakije of Tsjechië binnen gaat. Je blijft in die enorme strook Niemandsland waar je ineens prima een dagje uit kunt gaan.
Van 2004 tot 2006 bezoek ik veel van deze plekken rondom Oostenrijk. Steeds ga ik op zoek naar de grens tussen de landen. Ik bouw een hele verzameling foto’s op, hele gewone foto’s, van een huis, een weg, een bos, een rivier, een voortuin. Wat al deze foto’s kenmerkt, is dat er op al deze foto’s altijd twee verschillende landen te zien zijn. Iedere foto laat een grensgebied zien, twee landen, twee plekken, die jarenlang streng van elkaar gescheiden waren.
800×600
Deze verzameling foto’s vormt het uitgangspunt voor een website waarin ik de foto’s omzet naar HTML-tabellen. Ik gebruik een transparante gif om de tabellen op maat te houden. In de begindagen van het internet was het heel gebruikelijk om je website te ontwerpen als HTML-tabel. Om zeker te weten dat de afstanden in iedere rij en kolom altijd hetzelfde waren gebruikte je transparante afbeeldingen, een “transparante gif”. Er bestonden nog geen smartphones waarmee je websites kon bekijken. Je kon er in die tijd redelijk zeker van zijn dat iedere bezoeker van je website in ieder geval een website op het formaat 800×600 kon bekijken. Met een HTML-tabel kon je je website perfect passend maken.
“Nomensland”
Al die foto’s en HTML-tabellen bij elkaar worden samen een kunstproject: “Nomensland”. (No Man’s Land met een typefout in de naam…) De HTML-tabellen vormen het werk. Als je de originele foto wil zien waar het werk op gebaseerd is, moet je op “view source” klikken. “View source” laat de code achter iedere pagina op het Internet zien. Met die functie, die in iedere browser zit, heb ik in de jaren negentig websites leren maken. Door bij iedere website die ik interessant vond de codes te bekijken en op die manier uit te zoeken hoe de pagina gemaakt was, ontdekte en leerde ik de codes die ik nodig had om mijn eigen websites te maken.
de “Marianne.von.Willemer Frauen.Netzkunst.Preis.06”
In oktober 2006 win ik een prijs met dit project, de “Marianne.von.Willemer Frauen.Netzkunst.Preis.06”. Marianne von Willemer was een actrice en danseres die bekend is geworden door haar relatie met Goethe en de gedichten die zij samen met hem schreef. Ze is een vrouw die altijd in de schaduw heeft gestaan van Goethe, zoals zoveel vrouwen toch altijd een beetje in de schaduw blijven staan. De prijs is een initiatief van de stad Linz en is bedoeld om vrouwelijke kunstenaars in Oostenrijk, die zich bezighouden met “net.art”, te ondersteunen en meer zichtbaarheid te geven. Ik zie het als een grote erkenning dat ik nu deze prijs in ontvangst mag nemen.
De prijsuitreiking vindt plaats in een tot de rand toe gevuld ARS Electronica Center in Linz. Ik heb voor deze avond een presentatie voorbereid waarin ik probeer uit te leggen hoe mijn winnende werk in elkaar zit, hoe ik een grapje heb uitgehaald in het project, doordat je, als je op “view source” klikt, in plaats van de HTML-code achter de pagina, de oorspronkelijke foto te zien krijgt. Ik probeer uit te leggen wat de relatie is tussen het gebruik van HTML-tabellen en de grenzen in Europa.
Het is helemaal niet de bedoeling dat ik hier aan de mensen in de zaal een snelcursus HTML geef. Er is een jazz-trio dat muziek speelt en er is een enorm buffet, helemaal gratis voor alle bezoekers die die avond in het ARS Electronica Center zitten. De avond is bedoeld voor de stad Linz om aan een groter publiek te laten zien dat zij vrouwen in de kunst en technologie ondersteunen. Stiekem hoop ik dat ik in ieder geval een paar mensen in de zaal enthousiast gemaakt heb om ook zelf aan de slag te gaan met HTML.
Ook het jaar van…
In datzelfde jaar doen Facebook, Youtube en Blogger hun intrede. Het is de start van Social Media, van het Web 2.0. Iedereen kan nu een gratis Gmail account aanmaken. Nog altijd is “No Men’s Land” een van de kunstprojecten waar ik trots op ben. Een project met een spelfout in de naam, een project waarin ik mijn liefde voor HTML kon vertalen naar mijn interesse voor Europa, een project waarin ik real en virtual met elkaar kon verbinden. Een project waarvan ik nog altijd hoop dat het ooit nog eens in een museum komt 🙂
Het is nu 15 jaar later. Nog altijd maak ik een foto als ik ergens een grens tussen twee landen overga. En nog altijd vind ik het bijzonder als ik gewoon zo door kan rijden, als een grens tussen twee landen niet meer is dan een bord langs de weg.
Op 18 september is de grote CodeWeek DanceOff met een Ode to Code! Wie zegt dat programmeurs (in spe) niet kunnen dansen? Op 18 september is de grote DanceOff. Met onderstaande informatie heb je een aantal aanknopingspunten om aan de slag te gaan. Er is o.a. een Scratch Les beschikbaar, veel audio- en videofragementen om veel plezier, lol en fun te hebben. We melden alle activiteiten aan bij de EU website, het zijn er ruim 300(!) geworden. Meer info over Make It Week van Brainport.
Dit interview met Felienne stond eerst op CodeWeek.eu in het Engels.
Felienne is universitair hoofddocent bij het Leiden Institute of Advanced Computer Science aan de Universiteit Leiden, waar zij het onderzoek naar programmeeronderwijs leidt. Felienne is ook leading teacher van CodeWeek NL. Haar nieuwste boek is net uit! The Programmer’s Brain, over de gevolgen van programmeren op het brein.
De community van de EU Code Week had het genoegen Felienne te leren kennen tijdens het lanceringsevenement van de EU Code Week, waar we ontdekten dat het haar grote passie is om zoveel mogelijk mensen te leren programmeren en haar enthousiasme over dit onderwerp met anderen te delen.
Starten met programmeren
Voor Felienne was programmeren niet echt een keuze, maar een noodzaak. “Toen ik jong was, moest je programmeren om de computer iets te laten doen, zonder YouTube of internet, het allemaal uit boeken en samen met vrienden leerde”.
Feliennes herinnering aan het leren met haar leeftijdsgenoten vindt herkenning in de Code Week-community, waar duizenden leerlingen deelnemen aan Code Week. “Gelukkig gaat het tegenwoordig een stuk makkelijker voor mensen die aan de slag willen!” zegt Felienne, eraan toevoegend dat er nu veel bronnen beschikbaar zijn voor mensen van alle leeftijden die de codeer- en programmeerwereld willen betreden.
Felienne benadrukt dat het heel waardevol is om deze mogelijkheid al op jonge leeftijd voor kinderen open te stellen. Gebaseerd op haar ervaring “wanneer kinderen ouder worden, raken ze ontmoedigd, vooral meisjes. Ze denken dat programmeren niet leuk is, of niet voor hen, of dat ze het niet kunnen leren.”
“Hoe jong kinderen ook zijn, het is super waardevol dat ze op die leeftijd al zien hoe leuk, waardevol en leerbaar programmeren is.” Omdat ze zelf jongeren lesgeeft op een middelbare school, gaat haar mening over waarom deze ervaring in het curriculum moet worden opgenomen verder dan motivatie en betrokkenheid. “Programmeren is belangrijk en waardevol. Net als bij andere cursussen zullen sommige kinderen het leuk vinden en anderen minder enthousiast. Maar we moeten ervoor zorgen dat iedereen op zijn minst een basiskennis krijgt.”
Hedy door Felienne
Als onderdeel van haar werk creëerde ze Hedy, een vooruitstrevend hulpmiddel om kinderen te leren coderen. Volgens Felienne is Hedy geleidelijk, waardoor het niet nodig is om alle regels in één keer te leren. “De eerste paar levels hebben niet zoveel regels, dus je kunt gemakkelijk wennen aan het programmeren. Op elk niveau voegen we nieuwe regels toe, waardoor het aantal commando’s – de instructies voor de computer – dat je kent toeneemt.”
“Onze strategie met Hedy is om te laten zien dat je met coderen van alles kunt maken! Kunstwerken met een tekenschildpad, liedjes die de computer voor je kan zingen, of dagelijkse taken zoals het verdelen van de klusjes in huis. Iedereen kan programmeren!”
In deze terugkerende blogserie over Leren programmeren vragen we aan de leading teachers om hun ervaringen te delen. Deze keer heeft Chris Dorna dit mooie stuk geschreven over het leren programmeren oa met de Texas Rekenmachine. Via de Leading Teachers pagina kun je contact opnemen met Dorna.
Het is 1978 als op de MTS een Apple II aankomt en docenten zich eromheen verzamelen. Als leerlingen zien we de verbazing van onze docenten als de versterkingsfactor van een transistorschakeling in een oogwenk is berekend. De Apple II heeft geen eigen scherm, maar wordt via de antenne-aansluiting op een gewone TV aangesloten. Op school hebben we alleen een zwart-wit exemplaar en een docent die in de buurt woont haalt thuis de kleuren-TV op. Om er mee te leren omgaan mogen de docenten de Apple om de beurt mee naar huis nemen. Als studenten hebben we het ding nooit meer gezien.
Texas Rekenmachine
Een jaar later begin ik aan mijn (tevergeefse) poging een HTS-diploma te halen en hier krijgen we het vak Programmeren. Voor een paar honderd gulden moet ik een programmeerbare Texas TI59 aanschaffen. Het intypen van een programma was een hoop werk en het was zaak alle regels er in één keer goed in te krijgen.
Texas Rekenmachine T159
Naast het werken op de eigen programmeerbare rekenmachine mochten we een half uur per week werken op één van de computers in de kelder van de school. Eigenlijk waren het geen computers, maar veredelde telexmachines die waren verbonden met een mainframe bij de universiteit in Utrecht. Input was een toetsenbord, output een rol papier en 5 minuten vóór de toegewezen computertijd was afgelopen kreeg je de kans om je programma op een ponsband op te slaan.
Het is met deze primitieve middelen dat ik heb leren programmeren. Er werd volop gewerkt met stroomdiagrammen en het was zaak om vooraf goed te bedenken hoe je programma eruit moest zien.
Programmeerprincipes
De programmeerprincipes zijn er ouderwets ‘ingeramd’ en daar heb ik nog steeds heel veel plezier van. De HTS was geen succes en toen ik een aardig betaalde baan had, schafte ik voor een vermogen een Atari ST520 (met muis, printer, floppydrive en monitor) aan en heb ook in mijn werk altijd op de een of andere manier geprogrammeerd.
Het is augustus 1995. Ik ben 21 jaar en op Interrail door het voormalige Oost-Europa. Tijdens mijn reis bezoek ik naast Polen, Hongarije en Tsjecho-Slowakije onder andere ook Slovenië, een land dat dan net een paar jaar bestaat. In de jeugdherberg in Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië, deel ik een kamer met drie anderen: een jongen uit Duitsland (20), een meisje uit Noorwegen (23) en een Amerikaan (22). Bij het ontbijt zegt de Amerikaan opeens: “You know what would be cool? If I could send an e-mail from Slovenia to my friends in the US!” Ik weet dan nog helemaal niet precies wat een e-mail is, maar ik vind het meteen een interessant idee!
Email
Ik ga samen met de Amerikaan op pad om te kijken waar we een e-mail kunnen versturen. We besluiten om het te proberen in een computerwinkel. Er zit een computerwinkel op Slovenska Cesta, niet ver van de jeugdherberg. De medewerkers van de computerwinkel adviseren ons om het bij de universiteit te proberen. Zij hebben zelf nog geen internetverbinding in de winkel. Het is niet ver lopen naar de universiteit. We komen uit bij de Faculteit Filosofie van de Universiteit van Ljubljana. Het is midden in de zomervakantie en er is bijna niemand in het universiteitsgebouw. In het computerlokaal zit één verloren student. Het is een student van een jaar of 35 uit Kroatië, de eeuwige student, die zelfs de hele zomervakantie door studeert. Hij wordt meteen enthousiast als wij uitleggen waarvoor we komen. “Jazeker kan dat!” Hij biedt meteen aan dat de Amerikaan wel een e-mail kan versturen vanaf zijn account. Hij logt in bij zijn account en laat de Amerikaan een paar zinnen typen. De e-mail vanuit Slovenië naar de VS is verstuur
“Wil je mijn website zien?” vraagt de Amerikaan. De Kroaat zit alweer achter zijn toetsenbord. “Ja hoor, wat is het adres?” De Kroaat begint al te typen. “www?” Hij kijkt vragend naar de Amerikaan. Hij heeft “www” al ingetypt. “Ja, www,” bevestigt de Amerikaan. Stomverbaasd sta ik te kijken. “Hoe kan die Kroaat nou weten dat ie ‘www’ moet typen,” vraag ik mij af, “die Amerikaan had nog helemaal niets gezegd.” “Ja, ja, ‘www’,” vervolgt de Amerikaan. “En dan ‘umich’ en ‘edu’ en ‘/~jeff’, slash tilde Jeff.” “umich, dat is de Universiteit van Michigan,” legt hij uit. “En ‘Jeff’, dat ben ik, dat is mijn pagina bij de universiteit.”
Het is een eenvoudige pagina met een foto erop en een stukje tekst. Het is de eerste website die ik zie. www.umich.edu/~jeff Ik heb het altijd onthouden.
Daarna is de Kroaat aan de beurt. Hij laat enthousiast de pagina’s zien die hij samen met een paar andere studenten gemaakt heeft. Het zijn allemaal pagina’s met foto’s van Oost-Europese politici. Ik ken er geen één van. Hij vindt de foto’s ontzettend grappig en vertelt bij iedere foto welke politicus het is en wat er zo grappig aan is. Hij gaat maar door en begint steeds harder te lachen.
We zijn alles bij elkaar misschien een half uur in het computerlokaal, maar ik heb het gevoel dat de Kroaat mij in dat half uur het hele Internet heeft laten zien, dat ik in dat half uur bijna alle pagina’s gezien heb die er op dat moment op het hele Internet te zien zijn.
Amsterdam
Terug in Amsterdam, een paar weken later, kan ik in het computerlokaal van de Rietveld Academie ook het Internet op. Er is daar één computer met een modem, waar ik meteen dagelijks te vinden ben. Een paar maanden later heb ik ook thuis toegang tot het Internet, heb ik zelf een eigen e-mail adres en heb ik mijn eerste eigen website online staan.
In de jaren daarna zal ik heel veel net-art en web-art projecten gaan doen in Slovenië. Ljubljana zal een belangrijke rol gaan spelen in mijn toekomstige loopbaan. Dat kon ik die ochtend in dat computerlokaal van de Universiteit van Ljubljana nog niet weten. Maar die ervaring van mijn eerste keer online, die ochtend in dat computerlokaal van de Universiteit van Ljubljana, is altijd een bijzondere ervaring voor mij geweest, die ik altijd heb onthouden.
Ik heb later nog wel eens geprobeerd de pagina van jeff bij Universiteit van Michigan op te zoeken, maar nooit gevonden. Misschien had ik de url toch niet helemaal goed onthouden 🙂
In deze terugkerende blogserie over Leren programmeren vragen we aan de leading teachers om hun ervaringen te delen. Deze keer heeft Natasja Hoekstradit mooie stuk geschreven over het leren programmeren. Via de Leading Teachers pagina kun je contact opnemen met Natasja!
Computers in mijn jeugd
Opgegroeid in de jaren 70 en 80 heb ik van dichtbij mee kunnen maken dat er steeds meer gebruikt gemaakt werd van de computer en het internet. Als klein meisje was ik zelf erg nieuwsgierig naar hoe alle apparaten werkten. Ik deed niets liever dan alle apparaten uit elkaar te halen om zo te ontdekken hoe ze werkten. Zo ging ik aan de slag met verschillend gereedschap om een oud klein wekkertje te onderzoeken. Toen bleek dat het wel moeilijk was om een oud klein wekkertje weer in elkaar te krijgen als ik alle onderdelen los had gemaakt. Het lukte me niet altijd iets weer werkend te krijgen, maar dan had ik wel ontdekt hoe het werkte en welke materialen er allemaal gebruikt werden.
Mijn neven kregen hun eerste spelcomputer (Atari) toen ik 9 of 10 jaar was en daar speelden wij heel veel uren Pong, net als allemaal andere spellen. Onze eerste (game)computer was de Philips MSX VG-8020. Je kon hier spellen op spelen door het spelcartridge boven in de (cartridge)sleuf, maar je kon ook een spel laden via een cassette. Natuurlijk moest je dan de juiste basic programmeercode weergeven om dat spel via de cassette geladen te krijgen. Ik kocht dan een MSX Computer blad en probeerde dan uren codes uit om verder mee te stoeien en uitproberen natuurlijk. Gamen is altijd gebleven, vooral Nintendo spellen (ik heb bijna alle Nintendo consoles), zoals Zelda en Mario Bros. zijn mijn favoriet.
Eenmaal aangekomen op de MEAO kon ik als extra vak computerles kiezen. Daarin heb ik geleerd om via basic een simpel programma (spel) te maken. Nog later kon ik als eindopdracht een eigen simpel boekhoudprogramma schrijven voor een zelfbedacht bedrijf. Al die kennis heb ik jarenlang laten liggen. Ik ben Maatschappelijk Werk gaan studeren, heb jaren in het jongerenwerk en de jeugdhulpverlening gewerkt.
Digitale Geletterdheid
In 2016 ben ik gestart met het organiseren van ontdekmiddagen voor kinderen die van een uitdaging houden. De ontdekmiddagen stonden altijd in het teken van een thema passend binnen de Wetenschap en Technologie. Zo ben ik vanuit mijn eigen praktijk NatasUnik, NatasUnik Lab gestart, daarin gaan we aan de slag om samen te ontdekken, te experimenteren om zo verwondering teweeg te brengen. Procesgericht denken, kritisch denken, hogere orde denkvaardigheden, maar ook oplossingsgericht denken worden daardoor verder ontwikkeld. Door de samenwerking met Sandra Legters (Het Fluoriet)heb ik mij verdiept in Computational Thinking en de afgelopen 1,5 jaar heb ik tijdens de verschillende lockdowns verschillende Webinars gevolgd over Digitale Geletterdheid.
Samen met Sandra Legters hebben we mooie workshops ontwikkeld op het gebied van Wetenschap & Technologie, gecombineerd met Digitale Geletterdheid, Culturele Erfgoed en Milieu. Ons nieuwste project (waarvoor we subsidie gekregen hebben van Make & Code en TechSoup) is onze online workshop: Maak een afvalsorteerspel. Mijn volgende uitdaging is om meer te weten over de micro.bit en over andere programmeertalen en programma’s zoals Scratch (nog verder uitdiepen), Blockly, Python, Minecraft education, e.d.